1920

In de archieven van de vereniging vonden we nog enige verslagen van bestuursvergaderingen van de periode 1925 tot en met 1928, die ons een interessant beeld geven van de manier waarop de vereniging functioneerde. Wat onmiddellijk opvalt, is de strenge toon van het inwendige reglement, dat de spelende leden onder andere verbood contacten te onderhouden met andere toneelverenigingen. Medewerken of spelen bij een andere vereniging zonder toelating van het bestuur stond gelijk met uitsluiting. Het bestuur vergaderde maandelijks in lokaal "De Zwarte Ring", dat op de "Langen Steenweg" lag en werd uitgebaat door Eugeen Vanbrabant. Het verslag van de vergadering van 25 oktober 1925 vermeldt: "toestand der kas - credietsaldo der kas heden 1179,14 frank." Dit wijst erop dat de vereniging in die tijd niet slecht bij kas was. Buiten een lopende rekening bij de Bank van Leuven bezat de vereniging staatsfondsen, titels en andere waardedocumenten. In dezelfde vergadering werden de bevoegdheden van de bestuursleden vastgelegd. Men kan dus afleiden dat de vereniging zeer goed gestructureerd was. Zo werd (naast de functie van de voorzitter en de secretaris) de taak van de schatbewaarder als volgt omschreven: "Gelast met het inzamelen der bijdragen, inkomgelden van nieuwe leden, opleggelden van voorbehouden plaatsen, intréegelden van vreemdelingen voor de feesten, alle interesten of stortingen en toelagen in ontvangst nemen. Alle rekeningen betalen betreffende onkosten der feesten, onkosten van drukwerken, aankoop van tooneelstukken en tijdschriften en verder alle uitgaven doen door het bestuur of op de vergaderingen besloten. Zal een inkom- en uitgavenboek houden met afzonderlijke kolommen waarin bijzondere posten van ontvangsten en uitgaven dienen aangetekend. Alle fakturen en kwijtbrieven moeten, alvorens ze worden uitbetaald, ter ontlasting tegengeteekend door den voorzitter of den schrijver (secretaris). Alle drie maanden zal er verslag worden gegeven van de financiëlen toestand der maatschappij; daarmee dienen alle rekeningen en boeken afgesloten en alle bewijsstukken ter inzage verstrekt. Een register alphabetisch opgesteld zal aantekening houden van naam en adres der leden en hunne gestorte bijdrage per kwartaal. Schatbewaarder blijft alleen verantwoordelijk voor de geldelijke en waardehebbende bezittingen der maatschappij." Dat de vereniging ook toen een gestructureerd "keuzecomité" had en een eigen bibliotheek van toneelwerken bezat, blijkt uit de taken van de bibliothecaris.

"Bibliothecaris: gelast met het inzamelen der tooneelstukken, klasseeren en in orde houden der bibliotheek. Zal aantekenen, in een register alphabetisch opgesteld en met volgnummer, naam der boeken en titels der tooneelstukken en schriften aanwezig. Is verantwoordelijk voor de uitgeleende boeken, in gebruik geven van boeken en tooneelstukken aan andere Maatschappijen mag slechts geschieden door machtiging van het Bestuur nadat hierom door brief aanzoek is gedaan. Eene borgstelling zal worden geëischt evenredig met de waarde der uitgeleende stukken." Dit wijst erop dat er geregeld interesse was van andere verenigingen naar het opgevoerde werk, en dat er regelmatig een brochure werd uitgeleend.