Lakenhalle

Hoe de toneelruimte in de Hallezaal er tijdens de beginperiode van het Vlaams Toneel in 1848 uitzag, kunnen we alleen maar gissen. De Hallezaal werd in de loop der tijden voor diverse doeleinden gebruikt. Plannen van omstreeks 1822 duiden aan dat de benedenverdieping grotendeels werd ingenomen door de beenhouwers en het slachthuis. Het resterende gedeelte werd gebruikt als bergruimte voor het brandweermateriaal. Nadat de beenhouwers omstreeks 1845 de Hallezaal hadden verlaten, werd een deel van de vrijgekomen ruimte tot feestzaal omgebouwd. Van een vast podium was voorzeker geen sprake. De scène bestond dus vermoedelijk, zoals elders, uit een reeks biertonnen (waaraan in Diest zeker geen gebrek was) waarop een plankenvloer werd gelegd. In de eigenlijke zaal werden banken geïnstalleerd. Uit getuigenissen weten we dat er bij een grote toeloop ladders werden geplaatst langs de zijmuren. De minder fortuinlijke toeschouwers namen hierop plaats. Om het zicht van de achterzittende toeschouwers niet te belemmeren, werden de dames verzocht hun hoed af te zetten tijdens de vertoning. Reeds in 1852 moest het Vlaams Toneel de Hallezaal verlaten om plaats te maken voor de pas opgerichte "école moyenne". De vereniging kreeg een tijdelijk onderkomen in de Bogaerdenkazerne in de Begijnenstraat.

Lees het volledige hoofdstuk

1920